Nationaal Park Lauwersmeer

Kenmerkend voor Nationaal Park Lauwersmeer is het open en uitgestrekte landschap. En zo’n open landschap is een aantrekkelijk leefgebied voor verschillende, soms zeldzame, dieren en planten. Zo biedt dit open landschap elk jaar honderdduizenden vogels rust en voedsel. Het ondiepe water en de slikkige oevers bieden duizenden steltlopers en eenden een rijk gedekte tafel. De grazige graslanden zijn vooral bij ganzen en weidevogels in trek. De uitgestrekte rietvelden bieden nestgelegenheid aan tal van zeldzame moerasvogels, zoals roerdomp en baardmannetje.

Het meer

Ongeveer 2000 hectare van Nationaal Park Lauwersmeer bestaat uit open water. Het zijn de vroegere geulen, slenken en prielen van de Lauwerszee. Het meeste water in het Lauwersmeer is zeer ondiep; alleen de grote geulen zijn dieper, maximaal 10 meter. Dat het Lauwersmeer nog steeds een band heeft met de Waddenzee blijkt uit de visstand: bot en spiering worden nog altijd in het meer aangetroffen.

Het open water van het Lauwersmeer vormt een belangrijke drinkplaats en een veilige slaapplaats voor de vele duizenden ganzen die er overwinteren. Daarnaast vormt het water een belangrijk voedselgebied voor visetende vogels, zoals fuut en zaagbekken, en duikeenden, zoals kuifeend en tafeleend. Het zeer ondiepe water (minder dan 0,5 m) vormt een belangrijk rust- en voedselgebied voor grondelende eenden, zoals de bergeend, en verschillende steltlopers, zoals de kluut.

Het diepere, open water is vrij toegankelijk voor boten. De ondiepe uiteinden van de vroegere geulen zijn voor het publiek afgesloten. Dit met als doel de enorme aantallen vogels in deze gebieden bescherming te bieden. Verspreid over het meer vindt u aanlegsteigers.

Wat de waterstand in het Lauwersmeer betreft, is vastgelegd dat het meer een zo constant mogelijk waterpeil moet hebben (-0,93 m NAP). Het Lauwersmeer heeft namelijk een belangrijke functie als waterberging. Bijna al het overtollige regenwater uit Groningen, Friesland en Noord-Drenthe wordt via het Lauwersmeer en de enorme spuisluizen bij Lauwersoog op de Waddenzee geloosd. Bij stevige noordwestenwind is het niet mogelijk het water op de Waddenzee te spuien. Het wordt, door de opstuwende werking van de wind, dan niet echt laagwater in de Waddenzee. Op dergelijke momenten moet het Lauwersmeer tijdelijk al dit overtollige water opvangen. Totdat er weer gespuid kan worden.

Land van juffrouw Ali

Net ten zuiden van het dorp Lauwersoog ligt het ‘Land van juffrouw Ali’. Vanaf de Strandweg kunt u op het Land van juffrouw Ali in mei en juni genieten van de vele paarsbloeiende orchideeën. Vooral de rietorchis komt hier veel voor. Vervolgens staat eind juni, begin juli de moeraswespenorchis in bloei. De meest zeldzame orchideeënsoort in Nationaal Park Lauwersmeer is de honingorchis. Aan de zuidkant van het terrein, langs de Strandweg, vindt u een informatiepaneel over de voorkomende orchideeën. De blauw gemarkeerde wandelroute (Orchideeënpad, 7 km) voert u langs meerdere orchideeënveldjes.

Lauwersoogbos

Grenzend aan de oostkant van het dorp Lauwersoog ligt het Lauwersoogbos. Dit bos is na het afsluiten van de Lauwerszee ingeplant met populier, es, abeel en els. De rechte rijen bomen laten duidelijk zien dat dit mensenwerk geweest is. Toch heeft dit jonge bos zeker natuurwaarden te bieden. Het biedt specifieke bosvogels een veilige nestplek.

Voor veel trekvogels biedt het bos een beschutte rustplaats op hun lange reizen van noord naar zuid en vice versa. Ook zeldzame paddenstoelen vinden hier een thuis.

Marnewaard

De Marnewaard is na de afsluiting van de Lauwerszee ingericht als militair oefenterrein. Op dit terrein bevindt zich een schietbaan voor pantservoertuigen en het oefendorp Marnehuizen. Dit oefendorp is bedoeld om militairen te trainen in het controleren van stedelijke gebieden, voordat zij naar oorlogsgebieden uitgezonden worden. Het gebied is grotendeels opgehoogd met zand en voorzien van een drainagesysteem.

Ondanks deze grote ingrepen en de regelmatige militaire oefeningen, valt er heel wat te beleven in dit gebied. Vooral tijdens zeer natte periodes zoeken veel dieren uit het Nationaal Park een veilige toevlucht in de Marnewaard. Zo vinden reeën hier voldoende dekking in de bossen en bosschages. En door de relatief droge grond voelen muizen, konijnen en hazen zich hier ook prima thuis. En al die muizen trekken flink wat roofvogels aan, zoals havik, buizerd en kiekendieven.

In de Marnewaard ligt ook een zogenaamde oeverzwaluwwand. Dit is een steile zandwand, waarin oeverzwaluwen hun nestgangen graven. In mei en juni is het er een drukte van belang met af- en aanvliegende oeverzwaluwen. In september vertrekken ze weer richting tropisch Afrika.

Een heel bijzonder stukje natuur ligt in het noordoosten van de Marnewaard, pal achter de zeedijk. Hier is sprake van zoute kwel onder de zeedijk door, waardoor hier bijzondere zoutminnende planten voorkomen. In het najaar valt vooral de paarsgekleurde zeeaster op. De plas is een geliefde rustplaats voor vele soorten steltlopers, die met laagwater op de wadplaten hun kostje bij elkaar scharrelen.

Ballastplaatbos

Aan de oostkant van het Lauwersmeer, ten zuiden van het Nieuwe Robbengat, ligt het Ballastplaatbos. Dit bos is na de afsluiting van de Lauwerszee op de voormalige zeebodem aangeplant. Overal in en op de bodem treft u schelpen aan als stille getuigen van dit zoute verleden. Vooral populier, es, esdoorn, wilg en els zijn hier aangeplant. Daarnaast heeft ook een aantal bomen en struiken zich hier spontaan gevestigd, zoals meidoorn, kamperfoelie en duindoorn.

Hoewel het Ballastplaatbos enkele tientallen jaren oud is, hebben typische bosvogels het hier al prima naar hun zin. Zo broeden roofvogels als buizerd en havik hier en schalt elk voorjaar het ‘duu-de-lio’ van de wielewaal door dit bos. Op een aantal open plekken langs de paden treft u bijzondere planten aan, zoals strandduizendguldenkruid en parnassia.

Groninger platen

In de zuidoosthoek van het Nationaal Park ligt een aantal voormalige platen doorsneden door oude geulen. Deze platen bestaan in hoofdzaak uit rietvelden en grazige weiden. Met name voor vogels vormt dit gebied een eldorado. Het gebied is slechts beperkt toegankelijk. Maar vanaf de Strandweg heeft u een goed uitzicht over de verschillende platen.

Bij het Jaap Deensgat treft u een prachtige, in heel Nederland vermaarde vogelkijkhut aan. Wel is de afstand tot het water vrij groot, zodat een verrekijker gewenst is. In het ondiepe water treft u allerlei eenden, steltlopers en meeuwen aan. In augustus en september rusten hier regelmatig enige honderden lepelaars. In de winter is dit gebied het domein van de slechtvalk.

Vlakbij de vogelkijkhut is nog een kleine uitkijkheuvel met uitzicht op een plasje tussen het riet. Met enig geduld en geluk ziet of hoort u hier typische moerasbewoners, als baardmannetje, rietgors of waterral. Boven het riet zweeft vaak de bruine kiekendief.

Maar ook de berm naast het asfaltpad naar de hut is een nadere inspectie waard. In mei en juni staan hier vele paarse orchideeën in bloei. En in augustus en september is de berm wit van de parnassia. Maar ook andere bloemen voelen zich in deze bermen thuis. En deze bloemenpracht trekt weer vlinders aan, zoals het icarusblauwtje.

Zuidelijke platen

Aan de zuidkant van Nationaal Park Lauwersmeer vindt u de Kollumerwaard en de Zoutkamperplaat: een zeer uitgestrekt gebied met grazige weiden, uitgestrekte rietvelden en spontane bosopslag.

Vooral bij roofvogels is dit gebied in trek. Zo zijn hier vrijwel altijd wel buizerds, kiekendieven en torenvalken te zien. Ook bij grauwe ganzen is dit gebied geliefd. Verder treft u hier de grootste kuddes ‘grote grazers’ van Nationaal Park Lauwersmeer aan. Zowel Schotse hooglanders als konikpaarden komen hier voor.

In het westelijk deel van de Kollumerwaard vindt u de Schotse hooglanders en de konikpaarden. Op de Zoutkamperplaat ligt, aan het eind van de Hooge Zuidwal, een uitkijkheuvel. Wanneer u vanaf de heuvel naar links kijkt, kunt u de vakken van de voormalige landaanwinningswerken nog steeds in het landschap zien.

Een ander bijzonder gebied is het voormalige schietterrein Kollumerwaard, in het zuidoostelijk deel. Dit terrein was al grotendeels ingericht als schietbaan voor Defensie, maar door veranderende inzichten is het overbodig geworden. Dit gebied is in 1999 door Defensie overgedragen aan Staatsbosbeheer. Het gebied is de afgelopen jaren opnieuw ingericht als natuurgebied. Het bestaat voornamelijk uit ondiep water en uitgestrekte rietvelden. Zeer de moeite waard is de prachtige uitkijktoren De Baak. Vanuit de toren heeft u een prachtig uitzicht over het terrein. En met een beetje geluk ziet u een grote zilverreiger of zelfs een roerdomp over vliegen.

Kollumeroord

In het zuidwestelijke deel van Nationaal Park Lauwersmeer ligt het Kollumeroord. Hier treft u naast aangeplant bos uitgestrekte rietvelden aan. Het Zomerhuis- en het Diepsterbos bestaan vooral uit populier, abeel, els en wilg. Het biedt aan tal van echte bosvogels, zoals grote bonte specht en zomertortel broedgelegenheid. Tijdens de vogeltrek biedt het bos onderdak aan allerlei soorten zangvogels, zoals goudhaantje en matkop. Ook kunt u in dit gebied reeën tegen het lijf lopen.

De uitgestrekte rietvelden zijn vooral bij moerasvogels in trek. In het voorjaar klinkt hier het mysterieuze ‘gehoemp’ van de roerdomp. Net een misthoorn. En boven het riet zweeft vaak de bruine kiekendief op zoek naar prooi.

Ezumakeeg

Aan de Friese kant net ten zuiden van Ezumazijl ligt tegen de oude zeedijk de Ezumakeeg. Dit gebied had een landbouwbestemming, maar is enige jaren geleden ingericht als natuurgebied. Het gebied is zo ingericht dat het zich kan vullen met schoon regenwater.

Door het grote oppervlak ondiep water is de Ezumakeeg zeer in trek bij allerlei soorten eenden en steltlopers. Zelfs lepelaars en grote zilverreigers laten zich hier geregeld zien. Kortom een paradijs voor vogels en dus vogelaars. In het gebied loopt een kudde konikpaarden. Ook het ree voelt zich in dit gebied prima thuis.

Bantpolder

In het noordwesten van Nationaal Park Lauwersmeer, aan de Friese kant, ligt de Bantpolder. Dit weidegebied, in beheer bij Natuurmonumenten, is speciaal ingericht voor water- en weidevogels. Door een verhoogde waterstand en de glooiende oevers hebben diverse weidevogels, zoals grutto, kievit en scholekster, het hier prima naar de zin.

De Bantpolder is vooral vermaard door de duizenden overwinterende ganzen. In de polder verblijft ’s winters een deel van de brandganzenpopulatie die broedt op Nova Zembla in de Barentszzee. In november kan hun aantal oplopen tot 15.000 exemplaren. Vanaf de parallelweg en de dijk die de Bantpolder van de Waddenzee scheidt, heeft u een goed uitzicht op het gebied.